Mirjam Bedeke-Schouten vervangt programmamanager Noord-Holland Noord Gezond Marlijn Althuizen van AEF tijdens haar zwangerschapsverlof. Eerder was Mirjam al aangesloten als strategisch adviseur vanuit GGD Hollands Noorden, dus ze kent de ambities van de coördinatietafel én ziet mooie uitdagingen voor de regio, vertelt ze tijdens een interview.
Dynamisch
‘Vanaf heden tot 1 april 2024 ben ik aangetrokken als programmamanager. Voor mij geen nieuwe rol, want ik was al lid van de coalitie Gezond Opgroeien. Als programmamanager krijg ik nu de kans om mijn kennis en ambities verder te verbreden en te verdiepen. In de afgelopen jaren was ik al nauw betrokken. Vanuit het Intergraal Zorgakkoord (IZA) en het Gezond en Actief Leven-Akkoord (GALA) wordt regionaal samenwerken met zorg- en welzijnspartijen om aan maatschappelijke uitdagingen te werken, steeds belangrijker. Als programmamanager wordt ik daar enthousiast van. Er gebeurt veel, dus mijn rol is ook erg dynamisch.’
Brede gezondheidszorg
Mirjam werkte haar hele leven als in gezondheidszorg. Ze begon in de algemene gezondheidszorg, werkte bij Centrum Indicatiestelling Zorg en was vervolgens 16 jaar lang werkzaam in de publieke gezondheidszorg. ‘Die rollen komen allemaal samen in deze functie. En die inzet op brede gezondheidszorg, de holistische aanpak op maat, daar wil ik me graag voor inzetten.’
Doelgericht
Er liggen tal van kansen in de regio. ‘In Noord-Holland Noord maken inwoners minder gebruik van zorg dan het landelijk gemiddelde. Dat zit in onze cultuur. Wel zien we een veranderende zorgvraag door toenemende vergrijzing. Er is meer co-morbiditeit, waardoor zorgvragen ook complexer worden. En het mentaal welbevinden van onze jeugdigen en jongvolwassenen staat onder druk. Met sterke basisvoorzieningen en preventiebeleid, dat we in samenwerking met de gemeente, de zorgverzekeraar en de zorg moeten organiseren, kunnen we die uitdagingen doelgerichter aanpakken.’
De inwoner profiteert
Er liggen vooral kansen om samenwerking te versterken. ‘Er zijn al mooie ontwikkelingen gaande. Nu krijgen we ook de kans om meer in verbinding met verschillende domeinen te werken, in plaats van iedere organisatie voor zich. De maatschappelijke opgaven zijn nu eenmaal groot en we kunnen die niet allemaal solistisch aanpakken. We hebben elkaar nodig. Samenwerking tussen de subregio’s in Noord-Holland Noord staat nog wel in de kinderschoenen, net als de samenwerking met een inwonerraad. Maar al doende leert men. De lijntjes zijn gelegd en worden met de tijd korter. Misschien haal je door samenwerking de snelheid wat uit een proces en spelen er meer verschillende belangen, maar op de lange termijn profiteren inwoners ervan als de schotten tussen domeinen wegvallen.’
Ervaren van meerwaarde
Natuurlijk moet de praktijk uiteindelijk ervaren dat de regionale samenwerking nuttig is. ‘We willen lokaal en regionaal op elkaar laten aansluiten, zodat uiteindelijk de zorgprofessional merkt dat er een samenwerkingsverband is. En zodat we in gesprek kunnen gaan met elkaar. Uiteindelijk willen we natuurlijk dat inwoners meer welzijn ervaren, dat zorg effectief is en betaalbaar blijft. Maar we moeten ook niet doorslaan in het wegen van onze acties. We willen juist graag horen van de mensen in de praktijk wat zij ervaren. Monitoring moet pragmatisch worden ingestoken. Wij willen vooral dat mensen de meerwaarde echt gaan ‘ervaren’. Dat vraagt om een doorvertaling van bestuurlijk niveau naar de haarvaten van de samenleving.’